U bent hier:

Feministische kleertjes en borduurwerk

16/01/2022

Geëmancipeerd handwerk met een grootse missie


Prachtige handgemaakte jurkjes en véél teckels: de etalage van Tesselschade Arbeid Adelt in Amsterdam. Foto Ninia Schollaardt

Weinig Amsterdammers weten het nog, maar achter de winkel met het breiwerk en de smokjurkjes aan het Leidseplein zit een 150 jaar oude vrouwenvereniging die nog altijd actief is. Een moderniseringsslag is in voorbereiding.

Een Japanse twintiger maakt een foto van de kleurrijke, gebreide teckels in de etalage, twee vrouwen op leeftijd bewonderen een lichtblauw smokjurkje versierd met geborduurde madeliefjes. De klassieke jurkjes worden hier al ruim honderd jaar verkocht, bij de Amsterdamse afdeling van Tesselschade-Arbeid Adelt. Er zijn liefhebbers genoeg nog: onder locals, maar vooral onder Amerikanen en vrouwen uit het Midden-Oosten, die vaak flink inslaan.
De jurkjes worden op het rugpand gesloten met vele, piepkleine knoopjes, “Sommige moeders hebben engelengeduld,” zegt Anske Luyckx, voorzitter van de Amsterdamse afdeling. Ze staat af en toe ook in de winkel.
De zogeheten slaaphazen zijn eveneens een hit, zegt ze. Net als de slabbetjes en, ja heus, ook de nostalgische theemutsen. “Die kunnen naar believen van de klant geborduurd worden, in Wedgwoodpatroon bijvoorbeeld.”
Eigenlijk kun je hier alles laten customizen.
Zie je een leuk vestje, maar wil je het graag in een andere kleur, mét de initialen van de baby, of knoopjes van je eigen oude babytruitje? Of een lakentje geborduurd met paarse konijntjes? You name it, het wordt geregeld met de dertig hand[1]werksters met wie de winkel momenteel werkt. Zij krijgen een kleine vergoeding per artikel, de winkel zelf wordt gerund door vrijwilligers, allemaal voor het goede doel: andere vrouwen vooruithelpen in het leven.

De ‘Algemeene Vrouwenvereeniging Arbeid Adelt’ werd in 1871 opgericht door schrijfster Betsy Perk. De vereniging zette zich in voor de lotsverbetering van met name ongehuwde vrouwen uit de ‘betere stand’, die werden gestimuleerd om hand- en kunstvaardigheden te ontwikkelen, hun producten te verkopen en zo economisch onafhankelijk te worden. Vierhonderd vrouwen stonden te trappelen, koningin Sophie (echtgenote van Willem III) werd beschermvrouwe. Een jaar later viel de vereniging Geëmancipeerd handwerk met een grootse missie Weinig amsterdammers weten het nog, maar achter de winkel met het breiwerk en de smokjurkjes aan het Leidseplein zit een 150 jaar oude vrouwenvereniging die nog altijd actief is. een moderniseringsslag is in voorbereiding. Tesselschade-Arbeid Adelt Feministische kleertjes en borduurwerk Met de opbrengsten en met donaties worden jaarlijks zo’n 30 vrouwen geholpen met studies Fiona Hering MOde echter al door meningsverschillen uiteen en ontstond ook de Vereniging Tesselschade, die juist minder vermogende vrouwen steunde, die hun handwerk anoniem mochten aanbieden. Perk wilde dames uit de eigen gegoede stand juist op naam laten exposeren.

Psychotherapeut, ballerina
In 1953 gingen de twee weer samenwerken. 150 jaar na oprichting is het doel nog steeds hetzelfde: vrouwen helpen vrouwen op weg naar financiële zelfstandigheid. Naast de landelijke vereniging zijn er 23 afdelingen door het land, Amsterdam, Haarlem en Den Haag hebben een eigen winkel.
In het voorjaar zal het lustrum gevierd worden met een vrouwenbal in Slot Zeist. Met de verkoop, deels verhuur van het pand, donaties en legaten, worden zo jaarlijks alleen al in Amsterdam – middels contacten met decanen en studieadviseurs – zo’n dertig vrouwen gehol[1]pen met studies. Dat varieert van mbo tot uni[1]versitair, van jonge vrouwen die niet door hun ouders ondersteund kunnen worden, tot vrouwen die na een vervelende wending in hun leven opnieuw willen gaan studeren.
Luyckx: “We hebben onder meer al een psychotherapeute gehad, een ballerina, en een violist.” Er zijn landelijk diverse fondsen; zo krijgen voormalige handwerksters soms een gift uit het Zegers Veeckens-fonds. Ook is er de Maria Tesselschadeprijs, die om de vijf jaar wordt uitgereikt aan een vrouw die onder lastige omstandigheden economische zelfstandigheid heeft.

De handwerksters waarmee de winkel aan het Leidseplein werkt, zijn veelal oudere dames die genieten van het contact met de vrijwilligers in de winkel. “Dat is een subdoel: eenzaamheid tegengaan,” zegt Luyckx.
Vergrijzing vormt echter ook een probleem voor het voortbestaan van de vereniging. Het ledenaantal van tienduizend vrouwen loopt landelijk terug, diverse afdelingen zijn opgehe[1]ven, de winkel in het Gooi is onlangs gesloten, die in Den Haag wacht eenzelfde lot.

Borduren met Jan Taminiau
“Tijdens het maken van een toekomstplan vroegen we ons af of het verkopen van handwerk nog wel genoeg toekomst heeft,” zegt Luyckx, “of dat we moeten overwegen op een andere manier geld te gaan ophalen. Maar uit onderzoek bleek dat we een interessante niche bieden. In elke stad zitten nog wel een wolzaak en een of twee winkels met goede borduurspullen, jaarlijks zijn er in Nederland minstens twee grote handwerkbeurzen. Maar we willen en moeten uiteraard verjongen.” Amsterdam doet het nog goed met een winkel op een toplocatie, maar sinds de jaren vijftig is er weinig veranderd in het pand. Binnenkort wordt een etage opgeknapt voor activiteiten en workshops. Er zijn ideeën genoeg. Een Marker borduuravond bijvoorbeeld, onder leiding van Jan Taminiau. Luyckx: “Dromen mag altijd, toch?” Nog weinigen kennen de sociale doelstelling achter de winkel. Dat moet beter voor het voetlicht worden gebracht, vindt Luyckx. Arbeid Adelt verdwijnt in de communicatie naar de achtergrond. “Dat associëren mensen vaak met adel en afstand, terwijl we er juist voor iedereen willen zijn. Eens per maand houden we op een van de bovenverdiepingen ook een handwerkcafé, waar iedereen gewoon kan binnenlopen. We vragen alleen een kleine vergoeding voor koffie en thee. Nu uiteraard even niet, maar normaal is het er dan bomvol.” Uit de bibliotheek mogen patronen gratis gekopieerd worden.
Ontwerpster Saskia van Drimmelen bezocht er diverse malen het handwerkcafé. “Om een bepaalde techniek te leren, er is daar zoveel ken[1]nis aanwezig.
” Ze heeft als nieuw bestuurslid al frisse ideeën aangedragen om producten te maken die een jongere doelgroep kunnen aanspreken. Zo wil ze vormgevers koppelen aan een handwerkster, om zo Tesselschade klassiekers een kleine twist naar het nu te geven. Ook wil ze er handwerksters bij halen met een ander specialisme, zoals oya, schitterend Turks en Armeens naaldkant. Ze vroeg fan Piet Paris (‘het is mijn all-time favourite winkel voor kraamcadeautjes’) al een mode-illustratie te maken voor de etalage ter ere van het lustrum én de uitreiking van het koninklijk predicaat afgelopen december.
“De doelstelling van TAA is verbonden met mijn eigen werk en missie: handwerk meene[1]men naar de toekomst,” zegt Van Drimmelen. Na acht jaar een succesvolle kledinglijn onder eigen naam te hebben gehad, besloot ze met haar langlopende projecten Painted Series en Golden Joinery ontwerpmethodes te omarmen die alles herbergen wat ze miste: tijd en aandacht voor het maakproces en gezamenlijk werken. Ze geeft les in crafts aan Amfi. “Een liefde voor handwerk ontwikkelen duurt vaak even, want handwerk kost moeite en is een vertraging in het maakproces, dat is moeilijk in deze tijd. Maar als ze het eenmaal onder de knie hebben, zien studenten het vaak als een enorme verademing en verrijking.

”Van het handwerkcafé zou ook zoveel meer gebruikgemaakt kunnen worden, zegt ze. “Bijvoorbeeld met workshops voor kinderen. Ik hoop dat alle ideeën zó’n hit worden, dat de winkel in Den Haag open kan blijven, dat is mijn streven. De koninginnen Emma, Wilhelmina en Juliana hebben onder dekentjes geslapen en doopjurkjes gedragen van TAA. Dat mag toch niet verloren gaan!”


 Foto Ninia Schollaardt

Anske Luyckx heeft zeker oren naar de plannen. “We zijn klassiek ingesteld, maar houden onze ogen open.”
De winkel heeft er net een paar geweldige breisters bij, uit Drenthe en Zuid-Holland, omdat de afdelingen daar zijn gestopt. Een Rotterdamse bijvoorbeeld die de sterren van de hemel breidt en vol voor de beren gaat, allemaal unieke stuks. Prijzen: Jurkjes rond de 70 euro, een gebreide beer: 35 euro. Anske Luyckx: “Kom daar maar eens om bij de Bijenkorf, wij zijn echt niet duur.

Artikel Het Parool 15 januari 2022