U bent hier:

Historie

150 jaar geleden......

Op 17 oktober 1875 werd de Vrouwenvereniging Arbeid Adelt opgericht door schrijfster Betsy Perk (1833-1906). Ze plaatste in haar tijdschrift Onze Roeping een oproep om een vereniging op te richten die zich zou inzetten voor de lotsverbetering van onbemiddelde beschaafde vrouwen. De respons was groot en zelfs vanuit het Koninklijk Huis kwam steun: Koningin Sophie was zo onder de indruk van de vereniging, dat zij er beschermvrouwe van werd.


Betsy Perk 1871

Met de oprichting van Arbeid Adelt was de eerste landelijke vrouwenvereniging een feit. Daarmee werd de kiem gelegd voor wat nu de eerste feministische golf heet. Die later zou resulteren in vrouwenkiesrecht, het opeisen van een stem in het openbare leven, toegang tot de collegezalen van universiteiten en sociale rechten. De dames in het bestuur waren gerenommeerde, ontwikkelde vrouwen, de koninklijke steun maakte het tot een waardige vereniging.

Vrouwen werden in staat gesteld om door hen zelfgemaakte handwerken, voor rekening en risico van de vereniging, te verkopen. De verkoop van handwerk was een snelle manier om enig inkomen te verwerven. Maar Arbeid Adelt wilde meer dan dat. De vereniging richtte zich op meisjes die financiële steun nodig hadden voor het volgen van een opleiding en nam zich voor om vakscholen voor meisjes, zogenaamde industriescholen, op te richten.

Door verschil van inzicht - of de naam van de handwerkster op het handwerk vermeld mocht worden - splitste een deel van de vereniging zich af en koos de naam ‘Tesselschade’, genoemd naar de dichteres, zangeres en glasgraveerster Maria Tesselschade (1594-1649). Beide verenigingen hadden dezelfde doelstelling en werkwijze. Het motto van Maria Tesselschade, ‘elck syn waerom’ (‘ieder haar argumenten’) siert nog steeds het hart van ons logo. 

In 1874 verleende Arbeid Adelt haar eerste opleidingssubsidie aan een student; Tesselschade volgde enige jaren later. De subsidies werden gegeven voor opleidingen met voornamelijk kunstzinnige, verzorgende of opvoedende elementen. Daarnaast werden subsidies gegeven aan openbare opleidingen, zoals voor de industriescholen in Arnhem en Den Haag. Om deze belangrijke taak van subsidiëring ten uitvoer te brengen, richtten beide verenigingen hiervoor fondsen op. Deze fondsen werden en worden nog steeds gevoed door de opbrengsten van handwerkenverkoop, contributies, giften en legaten.

Omdat de overgang van opleiding naar arbeid niet altijd even gemakkelijk verliep, werden vanaf 1884 ‘Bemiddelings-Bureaux’ geopend, die als voorloper van de gewestelijke arbeidsbureaus vraag en aanbod bij elkaar brachten.


Statuten 1886

In 1935 werd een commissie ingesteld om de mogelijkheden tot samenwerking van beide verenigingen te onderzoeken. In de daaropvolgende jaren werden steeds meer gezamenlijke initiatieven uitgevoerd die elkaars werkzaamheden versterkten. In 1939 organiseerden Arbeid Adelt en Tesselschade in Den Haag samen activiteiten ten bate van hun opleidingsfondsen. Die samenwerking verliep zeer succesvol.

Studiefonds
Het Tesselschade Studiefonds heette tot voor kort het Betsy Perkfonds en bestaat sinds 1939. Het dankt zijn naam aan de oprichtster van de Algemene Nederlandse Vrouwenvereniging ‘Arbeid Adelt’, Betsy Perk (1833–1906). Zij trok zich het lot aan van de onvermogende, ongehuwde, 'beschaafde' vrouw uit haar eigen stand. Betsy Perk en jonkvrouw Jeltje de Bosch Kemper, een van de oprichtsters van de vereniging Tesselschade zetten zich aan het eind van de 19de eeuw al in voor vrouwen die wel een opleiding wilden volgen, maar daarvoor over onvoldoende financiën beschikten.

In 1948 viel het besluit tot fusie van beide verenigingen en in 1953 gingen ze samen verder onder de naam Tesselschade-Arbeid Adelt (TAA), gevestigd te Amsterdam. Tesselschade groeide uit tot een landelijke vereniging met 24 regionale afdelingen. Om de nieuwe vereniging een impuls te geven, werd er veel werk gemaakt van naamsbekendheid. De kersverse propagandacommissie maakte een folder en ondersteunde de afdelingen. Vele bijeenkomsten werden georganiseerd, zoals lezingen in musea, theemiddagen, modeshows en pianorecitals.

   
Ter ere van het ontstaan van de nieuwe vereniging ontwierp mevrouw M. Korthals Altes-s' Jacob een merklap.

Vanaf de jaren '50 werden vrouwen steeds meer als individuen beschouwd in plaats van als echtgenotes en moeders. Vrouwen werden ook wettelijk onafhankelijker. Studiefinanciering zorgde er weliswaar voor dat opleidingen toegankelijker werden, maar nam lang niet alle barrières weg.

Vandaag de dag kunnen we constateren dat het nog steeds noodzakelijk is vrouwen te ondersteunen op weg naar economische zelfstandigheid. Wij doen dat in grote, hedendaagse lijnen nog steeds op dezelfde wijze: uitsluitend met vrijwilligers.

Sinds 1939 kent Tesselschade een studiefonds dat vrouwen met giften bij hun opleiding helpt. Al ruim 12.000 vrouwen hebben er met succes gebruikt van gemaakt.

alt